Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat bloedonderzoek geen indicatie geeft van de ernst van een wormbesmetting, in dit geval specifiek een kleine bloedworminfectie. (Abbott J. in Vet. Parasitology van mei 2007)
Bij bloedonderzoek (gericht op parasitaire infecties) wordt gekeken naar afwijkingen van de béta globulines in het bloed van paarden. Wanneer dit afwijkingen (hoge waarden) laat zien, dan wordt er vanuit gegaan dat dit een indicatie is van de ernst van de (bloed)worminfectie.
In de bovengenoemde wetenschappelijke studie wordt een onderzoek beschreven van 38 paarden die aantoonbaar een kleine bloedworminfectie hadden en waarbij verhoogde waarden van de béta globulines werden aangetoond. Deze paarden werden vervolgens gevolgd na het toedienen van verschillende wormmiddelen. Er bleek geen verschil in de waarde van de béta globulines op verschillende meetpunten vóór of na de behandeling, tot zelfs 80 dagen na behandeling. Ook de paarden die moxidectine kregen, (ook werkzaam tegen ingekapselde bloedwormen) lieten geen verlaging van de béta globulines zien na behandeling. De conclusie is dat de hoogte van de waarden voor de béta globulines geen indicatie is van een mogelijke kleine bloedworminfectie bij een paard.
In aanvulling hierop; dit betekent dus ook dat er een afwijking van de bloedwaarden kan blijken uit bloedonderzoek, terwijl het paard al is behandeld is en de infectie weg is.
Meer informatie en het originele artikel (abstract) vind je hier; klik hier